In 2006 is het 150 jaar geleden dat de door een slopende ziekte verlamde Duitse dichter Heinrich Heine in Parijs de ogen sloot. Reden om bijzondere aandacht te schenken aan deze poëet, die zovele componisten tot liedcomposities inspireerde. Van Franz Schubert tot Hugo Wolf, meer dan 8000 liederen alleen al in de 19e eeuw! De stichting Het 20ste-eeuwse Lied organiseert o.m. in samenwerking met de stichting Kamermuziek Amsterdam begin oktober 2006 concerten, waarin het ‘spotlight’ op de dichter wordt gericht. De bariton Olaf Bär en de pianist Reinild Mees verzorgen onder regie van Klaus Bertisch een bijzonder programma met liederen van 19e -en 20steeeuwse toondichters onder de titel ‘In de voetsporen van Heinrich Heine’
Ik heb een ontmoeting met de in 1957 in Dresden geboren en getogen Olaf Bär. Hij is enkele weken in Nederland in verband met een serie voorstellingen van de opera Capriccio van Richard Strauss, waarmee De Nederlandse Opera (DNO) van 2 tot en met 24 september in het Muziektheater in Amsterdam het seizoen 2006/2007 opent. Het is een reprise van de alom geprezen productie uit 2000, die DNO onder regie van zijn landgenoot Klaus Bertisch op de planken zette. Ook ditmaal zwaait Klaus Bertisch de scepter. Olaf Bär zong toen en zingt ook nu de rol van der Graf in dit komische Konversationsstück für Musik. Gelukkig oogt de beroemde zanger niet al te vermoeid als ik hem na de repetitie tref bij de ingang van het Muziektheater.
“Ach”, zegt hij, “het kost me – zo helemaal aan het begin van de voorbereidingen – niet al te veel moeite om muziek en teksten uit de grijze hersencellen naar boven te halen. Het geeft me veel plezier om weer eens deze Capriccio te doen. Vooral in Amsterdam, waar het goed vertoeven is. Waar zullen we ons gesprek voeren?” Café Dantzig is te druk om rustig te praten en om buiten op het regenachtige terras te gaan zitten is voor de kwetsbare stembanden van de aimabele zanger ook geen aantrekkelijke optie. We verkassen zonder dralen naar het pluche van ‘The Grand’ aan de Oudezijds Voorburgwal.
“De poëzie van de dichter Heinrich Heine spreekt mij zeer aan. Hij heeft heel zijn ziel en zaligheid in zijn kunst gelegd. In zijn lyriek opent zich zijn persoonlijkheid zonder voorbehoud, in al zijn facetten. De mens vermomt zich, herkent in de spiegel zichzelf als een ander. Allemaal heel gecompliceerd. Zijn privé-leven, zijn conflicten met anderen, alles heeft hij in kunst omgezet. Heine heeft de idealen van de romantici verinnerlijkt, naar een hoogtepunt gebracht. Eigenlijk is hij met zijn cynisme en satire de idealen van de romantiek verre ontstegen. Fraaie natuurbeschrijvingen vind je bijvoorbeeld ook bij Eichendorff, maar niet zo individueel verwoord als Heine dat doet. Zijn kunst is heel intiem. Waar zijn hart van vol is loopt zijn pen van over. Dat geldt evenzogoed voor zijn liefdesleven als voor zijn filosofische en politieke opvattingen. Zijn vormen zijn niet afgemeten, niet classicistisch – waarmee niets ten nadele van het classicisme gezegd – maar vrijer dan de in zijn tijd gebruikelijke metriek en ritme. Heine wijst bij wijze van spreken de weg naar de moderne dichtkunst. Dat alles boeit me zeer. Heine Lieder zingen is als het ware jezelf totaal ‘verschlüsseln’ met het complexe karakter van deze intrigerende figuur.”
“De titel ‘In de voetsporen van Heine’ moet niet al te letterlijk worden genomen. Het programma zal geen levensgeschiedenis in liedvorm zijn. Dat zou in het korte tijdsbestek van een avond niet kunnen. Daar is het levenspad van Heine veel te lang en te kronkelig voor. Theoretische verhandelingen over christendom versus jodendom lenen zich ook niet voor een ‘Liederbiografie’. Bovendien: de muziek staat centraal! Wat je wel kunt proberen is iets van de thema’s die de dichter hebben beroerd over het voetlicht te brengen. Onderwerpen die ongetwijfeld aan bod zullen komen zijn ’s mans amoureuze lotgevallen, zijn filosofische gedachten, de ironische haat-liefdeverhouding met de dood en onvermijdelijk de ‘Matrazengruft’, het ziekbed van waaruit Heine zijn laatste levensjaren dichtte. Het zal een ‘geënsceneerde liederenavond’ worden, waarbij ik in een theatrale rol ook verbindende teksten van Heine uitspreek; teksten die de liederen in een samenhangende context plaatsen. Wellicht staan er op het podium enkele attributen, zoals een stoel, misschien een spiegel waarin de zanger zijn ‘Doppelgänger’ ziet. Meer niet. In het verleden heb ik wel meer van dat soort avonden verzorgd: over Goethe (in wie ik veel overeenkomsten met Heine zie), over Schönberg. Ook heb ik wel eens een fictieve ontmoeting tussen Schubert en Schumann opgevoerd. Dit project over Heinrich is voor mij nieuw. Toen Reinild Mees mij benaderde om iets speciaals in het Heine-jaar te doen, was ik daar gelijk voor in. Klaus Bertisch, die ik al jaren ken, heeft genoeg ervaring als dramaturg om van het geheel een aansprekende vertoning te maken. Rode draad zal de gespiegelde persoonlijkheid, de ‘Doppelgänger’ zijn. Met dit Schubert-lied opent en eindigt de avond.”
Het heeft lang geduurd, maar eindelijk wordt ons een glaasje spawater (Bär) en een biertje (ondergetekende) geserveerd.
Ik informeer naar de keuze van de liederen. Bär: “De liederen die ik zal zingen heb ik niet zelf uitgezocht. Wel heb ik enkele ideeën ingebracht, maar de helft van de (voorshands) uitgekozen liederen maken (nog) geen deel uit van mijn repertoire. Ik heb de selectie bekeken en er ja tegen gezegd, met dien verstande dat – gelet op mijn volle agenda – geen dramaturgische bijdragen van mij mogen worden verwacht. Ik zing en acteer. De gesproken teksten worden door Klaus Bertisch aangeleverd. Behoudens de bekende liederen verheugt het me dat ook van minder bekende componisten liedcomposities op het programma staan. Bijvoorbeeld van Robert Franz, romanticus pur sang, alleen bij insiders bekend als een heel fijnzinnige toondichter, die het zichzelf tot taak stelde ‘geen woorden maar gevoelens’ te verklanken. Of van Charles Ives, een Amerikaan, van wie ik diens versie van het beroemde gedicht Ich grolle nicht zal vertolken. Fantastisch toch, om dit vers nu eens te horen van een ander dan van Robert Schumann? Ook de liefhebbers van het 20ste-eeuw lied komen aan hun trekken met onder meer Alban Berg, Henriëtte Bosman, Paul Dessau en Wilhelm Killmayer.”
“Het zal voor mij een inspannende avond worden. Op uw aanbod om na afloop van het concert in Amsterdam gezellig in de huiskamer van café Welling een drankje te gaan drinken moet ik beslist nee zeggen. Niets is erger voor een vermoeide zanger dan om zijn gezwollen stembanden en aangespannen buikspieren bloot te stellen aan een rumoerige en vooral rokerige ruimte. Graag een andere keer.”
Han van Tulder
This entry was posted in Interviews. Bookmark the permalink. Both comments and trackbacks are currently closed.
In gesprek met Olaf Bär
Ik heb een ontmoeting met de in 1957 in Dresden geboren en getogen Olaf Bär. Hij is enkele weken in Nederland in verband met een serie voorstellingen van de opera Capriccio van Richard Strauss, waarmee De Nederlandse Opera (DNO) van 2 tot en met 24 september in het Muziektheater in Amsterdam het seizoen 2006/2007 opent. Het is een reprise van de alom geprezen productie uit 2000, die DNO onder regie van zijn landgenoot Klaus Bertisch op de planken zette. Ook ditmaal zwaait Klaus Bertisch de scepter. Olaf Bär zong toen en zingt ook nu de rol van der Graf in dit komische Konversationsstück für Musik. Gelukkig oogt de beroemde zanger niet al te vermoeid als ik hem na de repetitie tref bij de ingang van het Muziektheater.
“Ach”, zegt hij, “het kost me – zo helemaal aan het begin van de voorbereidingen – niet al te veel moeite om muziek en teksten uit de grijze hersencellen naar boven te halen. Het geeft me veel plezier om weer eens deze Capriccio te doen. Vooral in Amsterdam, waar het goed vertoeven is. Waar zullen we ons gesprek voeren?” Café Dantzig is te druk om rustig te praten en om buiten op het regenachtige terras te gaan zitten is voor de kwetsbare stembanden van de aimabele zanger ook geen aantrekkelijke optie. We verkassen zonder dralen naar het pluche van ‘The Grand’ aan de Oudezijds Voorburgwal.
“De poëzie van de dichter Heinrich Heine spreekt mij zeer aan. Hij heeft heel zijn ziel en zaligheid in zijn kunst gelegd. In zijn lyriek opent zich zijn persoonlijkheid zonder voorbehoud, in al zijn facetten. De mens vermomt zich, herkent in de spiegel zichzelf als een ander. Allemaal heel gecompliceerd. Zijn privé-leven, zijn conflicten met anderen, alles heeft hij in kunst omgezet. Heine heeft de idealen van de romantici verinnerlijkt, naar een hoogtepunt gebracht. Eigenlijk is hij met zijn cynisme en satire de idealen van de romantiek verre ontstegen. Fraaie natuurbeschrijvingen vind je bijvoorbeeld ook bij Eichendorff, maar niet zo individueel verwoord als Heine dat doet. Zijn kunst is heel intiem. Waar zijn hart van vol is loopt zijn pen van over. Dat geldt evenzogoed voor zijn liefdesleven als voor zijn filosofische en politieke opvattingen. Zijn vormen zijn niet afgemeten, niet classicistisch – waarmee niets ten nadele van het classicisme gezegd – maar vrijer dan de in zijn tijd gebruikelijke metriek en ritme. Heine wijst bij wijze van spreken de weg naar de moderne dichtkunst. Dat alles boeit me zeer. Heine Lieder zingen is als het ware jezelf totaal ‘verschlüsseln’ met het complexe karakter van deze intrigerende figuur.”
“De titel ‘In de voetsporen van Heine’ moet niet al te letterlijk worden genomen. Het programma zal geen levensgeschiedenis in liedvorm zijn. Dat zou in het korte tijdsbestek van een avond niet kunnen. Daar is het levenspad van Heine veel te lang en te kronkelig voor. Theoretische verhandelingen over christendom versus jodendom lenen zich ook niet voor een ‘Liederbiografie’. Bovendien: de muziek staat centraal! Wat je wel kunt proberen is iets van de thema’s die de dichter hebben beroerd over het voetlicht te brengen. Onderwerpen die ongetwijfeld aan bod zullen komen zijn ’s mans amoureuze lotgevallen, zijn filosofische gedachten, de ironische haat-liefdeverhouding met de dood en onvermijdelijk de ‘Matrazengruft’, het ziekbed van waaruit Heine zijn laatste levensjaren dichtte. Het zal een ‘geënsceneerde liederenavond’ worden, waarbij ik in een theatrale rol ook verbindende teksten van Heine uitspreek; teksten die de liederen in een samenhangende context plaatsen. Wellicht staan er op het podium enkele attributen, zoals een stoel, misschien een spiegel waarin de zanger zijn ‘Doppelgänger’ ziet. Meer niet. In het verleden heb ik wel meer van dat soort avonden verzorgd: over Goethe (in wie ik veel overeenkomsten met Heine zie), over Schönberg. Ook heb ik wel eens een fictieve ontmoeting tussen Schubert en Schumann opgevoerd. Dit project over Heinrich is voor mij nieuw. Toen Reinild Mees mij benaderde om iets speciaals in het Heine-jaar te doen, was ik daar gelijk voor in. Klaus Bertisch, die ik al jaren ken, heeft genoeg ervaring als dramaturg om van het geheel een aansprekende vertoning te maken. Rode draad zal de gespiegelde persoonlijkheid, de ‘Doppelgänger’ zijn. Met dit Schubert-lied opent en eindigt de avond.”
Het heeft lang geduurd, maar eindelijk wordt ons een glaasje spawater (Bär) en een biertje (ondergetekende) geserveerd.
Ik informeer naar de keuze van de liederen. Bär: “De liederen die ik zal zingen heb ik niet zelf uitgezocht. Wel heb ik enkele ideeën ingebracht, maar de helft van de (voorshands) uitgekozen liederen maken (nog) geen deel uit van mijn repertoire. Ik heb de selectie bekeken en er ja tegen gezegd, met dien verstande dat – gelet op mijn volle agenda – geen dramaturgische bijdragen van mij mogen worden verwacht. Ik zing en acteer. De gesproken teksten worden door Klaus Bertisch aangeleverd. Behoudens de bekende liederen verheugt het me dat ook van minder bekende componisten liedcomposities op het programma staan. Bijvoorbeeld van Robert Franz, romanticus pur sang, alleen bij insiders bekend als een heel fijnzinnige toondichter, die het zichzelf tot taak stelde ‘geen woorden maar gevoelens’ te verklanken. Of van Charles Ives, een Amerikaan, van wie ik diens versie van het beroemde gedicht Ich grolle nicht zal vertolken. Fantastisch toch, om dit vers nu eens te horen van een ander dan van Robert Schumann? Ook de liefhebbers van het 20ste-eeuw lied komen aan hun trekken met onder meer Alban Berg, Henriëtte Bosman, Paul Dessau en Wilhelm Killmayer.”
“Het zal voor mij een inspannende avond worden. Op uw aanbod om na afloop van het concert in Amsterdam gezellig in de huiskamer van café Welling een drankje te gaan drinken moet ik beslist nee zeggen. Niets is erger voor een vermoeide zanger dan om zijn gezwollen stembanden en aangespannen buikspieren bloot te stellen aan een rumoerige en vooral rokerige ruimte. Graag een andere keer.”
Han van Tulder